-
1 met iemand een praatje maken
met iemand een praatje makenfaire un brin de causette avec qn. -
2 met iemand een praatje maken
met iemand een praatje makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iemand een praatje maken
-
3 met een praatje maken
гл.общ. (iem.) болтать (с кем-л.) -
4 praatje
4 [causerie] talk5 [meervoud] [kapsones] airs♦voorbeelden:om een praatje verlegen zijn • be in need of a chathou je praatjes maar voor je! • none of your lip!het praatje gaat, dat … • rumour has it that …stoor je maar niet aan die praatjes • don't worry about those rumourseen praatje houden op een studiedag • give a talk at a conferenceeen praatje voor de radio • a radio talkgeen praatjes! • no backchat/talking back!¶ een praatje voor de vaak • idle gossip/talk -
5 praatje
♦voorbeelden:1 met iemand een praatje maken • faire un brin de causette avec qn.het praatje gaat, dat … • on dit que …aanleiding geven tot praatjes • faire jaser¶ dat is een praatje voor de vaak • 〈 onbetekenend geklets〉 c'est parler pour ne rien dire; 〈 smoesjes〉 ce ne sont que des bobards -
6 tour
tour [toer]I 〈m.〉1 omloop ⇒ omwenteling 〈bijv. van een wiel〉 ⇒ omdraaiing, slag 〈 van een schroef〉 ⇒ toer 〈 van een motor〉2 omtrek ⇒ omvang, rand4 ommetje ⇒ toertje, trip, uitje6 kunststuk ⇒ kunstgreep, truc, kunstje♦voorbeelden:tour de valse • walsjequarante-cinq tours • single, vijfenveertig toeren plaattrente-trois tours • drieëndertig toeren plaat, langspeelplaatdonner un tour de clé • even afsluitenfermer la porte à double tour • de deur op het nachtslot doenen un tour de main • in een handomdraai2 tour de cou • bontje; sjaaltour de poitrine • borstomvang, -wijdtetour de taille • taille(omvang)tour de ville • rondweg, randwegtour des yeux • oograndfaire un tour d'horizon • een algemeen overzicht gevenle tour du monde • reis om de wereldfaire le tour des invités • met alle gasten een praatje makenfaire faire le tour du propriétaire • 〈 iemand〉 zijn huis laten zien; 〈 gasten〉 rondleiden door zijn landgoedfaire le tour de qc. • rondom iets lopen, ergens de ronde doenfaire le tour d'une question • een kwestie van alle kanten bekijkenil a fait le tour des choses • hij weet hoe het in de wereld toegaat5 tour de garde • dienstrooster, wachtpasser son tour • zijn beurt voorbij laten gaan, passen 〈 kaartspel〉chacun son tour • ieder op zijn beurt〈 figuurlijk〉 à tour de rôle • om beurten, om de beurtc'est à son tour • hij is aan de beurtplus souvent qu'à son tour • vaker dan gepast is, wastour à tour • om beurten, beurtelingstour d'adresse, de passe-passe • handigheid(je), goocheltoeravoir plus d'un tour dans son sac • niet voor één gat te vangen zijn7 tour de cochon • smerige streek, rotgeintjetour pendable • gemene streekcela va vous jouer des tours • dat zou wel eens slecht voor u kunnen aflopenjouer un (mauvais) tour à qn. • iemand erin laten lopenprendre un tour • een wending, keer nementour d'esprit • ziens-, denkwijzetour de main • handigheid, vaardigheidtour de reins • spittour de scrutin • verkiezingsrondetour de table • forumdiscussie, brainstormingà tour de bras • met volle kracht, uit alle macht 〈 ook figuurlijk〉II 〈v.〉1 toren♦voorbeelden:la tour Eiffel • de Eiffeltorentour de guet • uitkijktorentour d'ivoire • ivoren toren————————tour (de phrase)1. m1) omloop2) omwenteling3) toer4) omtrek5) rondreis6) wandeling7) beurt8) truc9) streek, poets10) wending, ontwikkeling11) kronkeling12) draaibank2. f1) toren2) torenflat3) kasteel -
7 causette
causette [koozet]〈v.〉1 praatje♦voorbeelden:1 faire la causette, un bout de causette, un brin de causette, une petite causette • een praatje maken -
8 plaudern
plaudern♦voorbeelden: -
9 болтать
v1) gener. bomen (непринуждённо), doorslaan, flappen, hannesen, kletsen, kwetteren, praten, rammelen, ratelen, sabberen, smoezelen, smoezen, snappen, snateren, zabbelen, zeveren, bazelen, brabbelen, kallen, (задушевно) keuvelen, kletspraatjes verkopen, kouten, met (iem.) een praatje maken (с кем-л.), ouwehoeren, plapperen, praatjes verkopen, rabbelen, rellen, wauwelen2) colloq. lullen, parlementen3) liter. kleppen, kwekken -
10 bavette
-
11 faire le tour des invités
faire le tour des invitésDictionnaire français-néerlandais > faire le tour des invités
-
12 tailler une bavette
tailler une bavetteeen praatje maken, wat kletsen -
13 faire la causette, un bout de causette, un brin de causette, une petite causette
faire la causette, un bout de causette, un brin de causette, une petite causetteDictionnaire français-néerlandais > faire la causette, un bout de causette, un brin de causette, une petite causette
-
14 болтать
v1) gener. bomen (непринуждённо), doorslaan, flappen, hannesen, kletsen, kwetteren, praten, rammelen, ratelen, sabberen, smoezelen, smoezen, snappen, snateren, zabbelen, zeveren, bazelen, brabbelen, kallen, (задушевно) keuvelen, kletspraatjes verkopen, kouten, met (iem.) een praatje maken (с кем-л.), ouwehoeren, plapperen, praatjes verkopen, rabbelen, rellen, wauwelen2) colloq. lullen, parlementen3) liter. kleppen, kwekken -
15 schnacken
-
16 by
adv. door; bij; met--------pref. langs, voorbij; bij, vlakbij, naast--------prep. door; met, per; bijby12 nabij ⇒ dichtbij, in de buurt♦voorbeelden:he drove by in a red car • hij reed voorbij in een rode autoin years gone by • in vervlogen jaren2 be by • erbij/in de buurt zijnby and large • over 't algemeen————————by2[ baj] 〈 voorzetsel〉3 〈 tijd〉 tegen ⇒ vóór, niet later dan; 〈 bij uitbreiding〉 op, om 〈 bepaald tijdstip〉; in 〈 bepaald jaar〉5 〈 duidt een relatie van betrokkenheid, vergelijking aan〉 ten opzichte van ⇒ met betrekking tot, ten aanzien van, wat … betreft♦voorbeelden:North by East • noord ten oostenhe sat by the river • hij zat aan de kant van de riviera house by the sea • een huis aan zeesit by my side • kom naast mij zittenI keep it by me all the time • ik heb het altijd bij meby oneself • alleenhe went by the motorway • hij ging via de autowegtaught by radio • via de radio geleerdshe dropped by Sheila's • zij ging bij Sheila langsby 1980 it had become clear that … • (al) in 1980/zo tegen 1980 was het duidelijk geworden dat …by now • nu (al)two meters by fifty centimeters • twee meter bij vijftig centimeterby sheer chance • door zuiver toevalby force • met gewelddeceived by his friend • bedrogen door zijn vriendthey came by the hundreds • ze kwamen met honderdenhe missed by an inch • hij miste op een paar centimeterI can tell by your looks • ik kan het aan je (uiterlijk) zienknown by the name of Jack • bekend onder de naam Jackhe died by the sword • hij sneuvelde door het zwaarddivide four by two • deel vier door tweea daughter by his first wife • een dochter van zijn eerste vrouwhe began by tidying up • hij begon met op te ruimenI did it all by myself • ik heb het helemaal alleen gedaanpaid by the hour • per uur betaaldby profession • van beroepplay by the rules • volgens de regels spelenit's eight o'clock by my watch • het is acht uur op mijn horlogethat's fine by me • ik vind het/wat mij betreft is het goed/bestby day • overdagby night • 's nachtshe got worse by the hour • hij ging van uur tot uur achteruitlittle by little • beetje bij beetje -
17 visit
n. bezoek, visite--------v. bezoeken, op bezoek gaanvisit1[ vizzit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————visit21 een bezoek/bezoeken afleggen ⇒ op bezoek/visite gaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 bezoeken ⇒ treffen, teisteren♦voorbeelden:1 visit a cathedral • een kathedraal bezoeken/bezichtigen4 the village was visited by/with the plague • het dorp werd bezocht/getroffen met/door de pest -
18 conversation
conversation [kõversaasjõ]〈v.〉1 gesprek ⇒ onderhoud, conversatie♦voorbeelden:avoir de la conversation • een gezellige prater zijnfaire la conversation avec, à qn. • met iemand praten, een praatje met iemand maken→ fraisf1) gesprek, conversatie2) bespreking -
19 he came by for a chat
-
20 visit with
visit with
- 1
- 2